Hélène Gelèns, Wie eerst

De vierde bundel van Hélène Gelèns, Beginnen voor gevorderden, liet lang op zich wachten, acht jaar na haar derde, maar is zeer de moeite waard. Hoewel er ‘lichte, luchtige’ gedichten in staan zou ik, in tegenstelling tot de jury van De Grote Poëzieprijs 2023, de bundel zo niet willen typeren. Daar snijdt Beginnen voor gevorderden toch te veel serieuze onderwerpen voor aan en is te gelaagd. Voor het gebruik van ‘sprankelend’ opteer ik wel, maar dan voor de geest van Gelèns. Haar expressieve gedichten beroeren zowel verstand als gevoel. Ter bespreking het vijfde gedicht uit de bundel:

WIE EERST

i ik begin maakt dat iemand wat uit?
of begin jij? het maakt mij niet uit
we kunnen ook samen beginnen
zij wachten wel (zij zijn al begonnen?)

zijn we te laat? (niet antwoorden)

zij zijn begonnen wijs je
zij hebben het gedaan! roep ik
ja maar jullie deden niks zeggen ze
klopt wij hebben het dus niet gedaan

ii een bosmier begint wij zien het niet
het valt niemand op een goudplevier begint
wij zien het niet het valt alleen een vogelaar op
een aap begint en ineens heeft iedereen haast

*

Een hyperoniem van beginnen is doen. De betekenis van ‘doen’ sluit de betekenis van ‘beginnen aan of met iets’ in. Wie ergens aan of mee gaat beginnen, gaat een of meer handelingen verrichten, iets doen dus. In de eerste afdeling staan een ik en een jij op het punt om aan of met iets te beginnen. Terwijl ze beraadslagen over de kwestie wie als eerste zal beginnen, bemerken ze dat anderen al begonnen zijn, wat een van hen de uiting ontlokt: ‘zijn we te laat?’ Waaraan of waarmee de anderen al zijn begonnen en de ik en de jij nog niet, is niet duidelijk. Dat er iets moet worden gedaan is kennelijk voor niemand meer de vraag, maar wie als eerste gaat beginnen voor sommigen nog wel. Het waarom is niet duidelijk. Koudwatervrees? Bang om voor gekke Henkie te worden versleten? Liever de kunst willen afkijken van anderen? Zeg het maar. Dat ‘wie eerst’ een netelige zaak kan zijn, wordt onderstreept door een spreekwoord als ‘als er één schaap over de dam is, volgen er meer’.

Naast mensen kunnen ook dieren ergens aan of mee beginnen. In de tweede afdeling betreden achtereenvolgens, van klein naar groot, een bosmier, goudplevier en aap het toneel. Als de kleine bosmier en goudplevier iets doen, wordt dat door mensen nauwelijks opgemerkt, maar als de grotere, op de mens gelijkende aap aan of met iets begint, dan wordt dat door ons gezien en hebben we opeens vreselijke haast. Haast met wat? Met na-apen?

Gaandeweg de bundel wordt de afbraak van onze leefomgeving steeds nadrukkelijker aan de orde gesteld. In het vers ‘Scheppingsverhaal’ wordt niet alleen het begin maar ook een toekomstig einde van de schepping beschreven. Halverwege eet al wat leeft plastic. Dit gedicht en andere gedichten doen je afvragen wanneer we eindelijk eens haast gaan maken met de hoogstnoodzakelijke verduurzaming. Pas als na de bosmier en de goudplevier ook de apen beginnen uit te sterven? Doet ‘Wie eerst’ deze suggestie? Dan zou de tweede regel uit de derde strofe – ‘zij hebben het gedaan!’ – er nog een betekenis bij krijgen: het leggen van schuld bij anderen.

Afijn, in deze interpretatie is dit een zeer actueel gedicht, maar andere interpretaties zijn heel goed mogelijk.

Een gedachte over “Hélène Gelèns, Wie eerst

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s